Maïskopbrand het hoofd bieden

Akkerbouwzaden
Kopbrand in mais

Meer en meer krijgen we deze nazomer vragen over maïskopbrand, niet te verwarren met builenbrand waaraan we een eerder artikel hebben gewijd. Maïskopbrand (Sphacelotheca reiliana) is een schimmel IN de maïskolf onder de schutbladeren en is al tijdens de gehele groei van de maïsplant aanwezig. Soms is dit moeilijker zichtbaar en toont het zich pas laat in de groei (september).

Kopbrand (ook wel headsmut genoemd) een recent probleem

In 2012 is in Nederland voor het eerst de ziekte maïskopbrand officieel vastgesteld, door Wageningen Universiteit, op een perceel in Megen (nabij Oss). In 2012 raakte een landbouwer gealarmeerd tijdens het hakselen van de snijmaïs. Een grote zwarte stofwolk ontstond op het perceel en bij het inkuilen werd een zwarte, vloeibare brij gezien die later de koeien niet wilden eten. De maïskuil werd uiteindelijk op de mesthoop gevoerd. De ziekte verspreidt zich zeer makkelijk, hoofdzakelijk via de bodem maar ook via de hakselaars, en grondbewerkingsmachines!  

Verwarring met builenbrand

Het eerste probleem bij de identificatie van de ziekte is de onwetendheid. Men is zich er niet van bewust dat de ziekte in het maïsperceel kan zitten of wordt niet opgespoord. De verwarring met builenbrand is ook snel gemaakt. Builenbrand is een schimmel die groeit buiten op de kolf of de plant. Maïskopbrand is daarentegen een ziekte die groeit onder de schutbladeren. ‘In de kolf’ dus, hierdoor niet altijd zichtbaar is als er niet te nauw wordt gekeken.. Lees voor meer informatie het artikel over builenbrand).

Voorkomen maïskopbrand door voorkomen van stress

Het lijkt erop dat maïskopbrand vooral in lagere, natte en koude gronden voorkomt. De kans op een zware aantasting is groter als de beginontwikkeling van de maïs tot het vierde à vijfde bladstadium slecht is door verschillende stressfactoren (koude, natte gronden, nachtvorst). De infectie is systemisch waarbij de schimmelspore via de wortel binnen in de kiemplant groeit. Als de maïs in het tweede à derde bladstadium te langzaam groeit door stress, kan de schimmel het groeipunt bereiken met aantasting van de bloeiwijzen, pluim en kolf van binnenuit. Pas vanaf de bloei is de infectie zichtbaar. Tot eind augustus valt er nauwelijks iets te zien; alleen de plantlengte die wat achter blijft. Na de bloei ontstaat soms zwart schimmelpluis op de pluim en in het schutblad op de plaats van de kolf ontstaat een grote harige schimmelbol vol sporen, die de gehele kolf vervangen heeft. Er worden dus geen korrels gevormd. Vooral als de schutbladeren de infectie bedekken, is het moeilijk om de ziekte in het veld vast te stellen. Bij het hakselen is soms een zwarte stofwolk te zien van de schimmelsporen. De sporen kunnen zo via de wind en machines zich enorm snel verspreiden. Ook kan er verspreiding via de bodem plaatsvinden (opwaaiende of opspattende sporen bij regen) of in mindere mate via zaad. De sporen vermeerderen zich in principe alleen op maïs (of sorghum) en kunnen zeker 3 jaar in de grond overleven.

Gevolgen van maïskopbrand

Doordat de schimmel de plant vanuit de grond (min of meer systemisch) aantast, zijn de planten bij een kopbrandhaard soms tot 100 % aangetast, waarbij je dus 100 % van de kolven mist. Je oogst dus kleinere planten zonder korrel, wat ten koste gaat van opbrengst zowel als voederwaarde. Er is momenteel nog maar weinig bekend over de giftigheid. De smakelijkheid van met maïskopbrand besmette percelen neemt wel flink af.

Maatregelen als maïskopbrand op uw perceel heeft toegeslagen

  • Vruchtwisseling. De meest aangewezen maatregel tegen maïskopbrand is vruchtwisseling zodat de schimmel kan uitzieken. Zo kan vier jaar gras verbouwd worden of een akkerbouwrotatie worden toegepast.
  • Een andere maatregel is om een ‘ongevoelig’ ras te verbouwen. Zo zijn er tolerante rassen die het hoofd bieden aan de ziekte en op die manier nieuwe sporenvorming tegen gaan. Bepaalde zaadontsmettingen beperken de aantasting, maar dit is onvoldoende bij gevoelige en zeer gevoelige rassen.
  • Bij lichte aantasting, tot 5%: gewoon inkuilen en voeren.
  • Bij aantasting van 10-30%: apart inkuilen en later op basis van voederwaarde en mycotoxinen-analyse beoordelen of maïs te voeren is.
  • Bij zware aantasting van  50-100%:  maïs over het veld verspreiden.
  • Machines na de oogst met lucht schoonblazen om extra verspreiding door machines te voorkomen.
  • Voorkom groeivertraging door goede bodemkwaliteit, goede ontwatering, goede structuur en voldoende beschikbare stikstof. Eventueel latere zaai (warmere bodem).

Tolerante rassen

De meeste geteste Syngenta variëteiten tonen zich zeer weinig gevoelig tot tolerant. SY Skandik behoort tot de best tolerante rassen, net als SY Telias , SY Calo, Actual en SY Dakini
In Nederland wordt kopbrand tolerantie sinds 2018 binnen het officiële rassenonderzoek gescreend. Gelukkig heeft Syngenta heel wat tolerante rassen aan te bieden, zodat het probleem aangepakt kan worden. Klik hier voor het overzicht van deze tolerante rassen.

Voor een overzicht van al onze maïsrassen, klik hier

Verschil builenbrand en kopbrand