Raaigras
Lolium ridigium
Raaigras
| Latijnse naam | Lolium rigidum Gaudin |
| Familie | Poaceae |
| Omschrijving zaailing | In de knop opgeplooide, en daarna opgerolde, bladonderdelen, afgeplatte bladschede. Bladschijf 20 tot 50 maal meer lang dan breed, blad onbehaard. Afgeknot vliesachtig tongetje, langgerekte elkaar kruisende oortjes. |
| Omschrijving volwassen plant | Hoogte: 15 tot 60 cm. Onbehaarde zodenvormende plant. Opgaande stengel of eerst liggend daarna opstijgend. Bladeren: glanzend aan de onderkant, glad, effen, 2 tot 6 mm breed, langgerekt, scherp. Bladscheden, vooral van het bovenst blad, niet veel verdikt in het midden. Bloeiwijze: lange en dunne aren, stijf en opgaand of een beetje geboven bovenaan, gevormd uit lancetvormige aartjes, zich iets verwijderend van de as van de aar tijdens de bloei. Elk aartje bevat 3 tot 9 bloemen waarvan de onderse kroonkafjes 6 tot 8 mm lang zijn, zonder kafnaald. Kelkkafje iets korter dan alle kroonkafjes samen. Vruchten: graanvruchten voorzien van kroonkafjes, rechte lijst, maar verwijd naar boven toe. Korte kafnaald, of geen kafnaald. |
| Synoniemen | |
| Bijzonderheden | Komt voor in het zuid-oosten van Frankrijk |
| Schadelijkheid | +++ |