Sjalottenluis

Myzus ascalonius

Sjalottenluis

Kenmerken

De sjalottenluis komt op heel veel plaatsen in de wereld voor en misschien zelfs wel werledwijd. De oorsprong van de sjalottenluis is een mysterie. Voor het eerst is deze soort geïdentificeerd op een partij uien in Wyoming (USA), en een jaar later op een partij op geslagen uien in Lincolnshire (UK).

De ongevleugelde vorm is glanzend en heeft een bleekgele, geel- tot groenachtige bruine kleur. Deze luis lijkt dus op de groene perzikbladluis, maar zijn kleur is bleker en bruiner. Ook is, in vergelijking met andere Myzus-soorten, de rug van de sjalottenluis boller, wat meer gezwollen. De voorhoofdsknobbels lopen bijna parallel; dit in tegenstelling tot andere Myzus-soorten waar ze meer naar binnen welven. Deze luis is 1,1 – 2,2 mm groot. De antennen bestaan uit zes segmenten en zijn bleek van kleur. De uiteinden echter zijn donker tot zwart De sifonen zijn lichtgekleurd. De dunne en korte sifonen zijn aan het einde wat gezwollen. De cauda, het staartje is stomp en tongvormig. Vooral van bovenaf is de cauda moeilijk te zien. Deze luis heeft poten met donkere uiteinden. Van de gevleugelde exemplaren zijn kop en borststuk donker van kleur. Het achterlijf is strokleurig. Ze zijn 1,3 – 2,4 mm groot. De gevleugelde exemplaren hebben een zwarte plek op het achterlijf, donkere sifonen en een donkere cauda. Verder is het opmerkelijk dat het aantal bijkomende sensoren op de antennen sterk varieert.

Levenscyclus

Van de sjalottenluis zijn geen geslachtelijke vormen bekend. Deze luis plant zich uitsluitend ongeslachtelijk voort. Dit doet hij zeer snel. Bovendien is het een veelvraat, die extreem polyfaag is en veel planten als zijn waardplant beschouwt. Hij koloniseert meer dan 20 plantenfamilies, in het bijzonder planten van de lookfamilie (ui en sjalot), van de anjerfamilie, van de compsietenfamilie, van de kruisbloemenfamilie, van de leliefamilie (tulp), van de nachtschadefamilie (aardappel) en van de rozenfamilie (aardbei).

Schade

De sjalottenluis veroorzaakt in vele gewassen zuig- en prikschade, vooral in bloembollen en aardbeien. Hij kan zich heel snel vermeerderen en kan massaal op het uitlopende groen zitten. Hij is bewezen vector voor ongeveer voor ongeveer 20 virusziekten en daardoor heel gevaarljk. De belangrijkste virusziekten die door de sjalottenluis kunnen worden overgebracht zijn: bieten mozaïekvirus, uiengeelstreepvirus, aardappelbladrolvirus, latent sjalottenvirus, slavergelingsvirus, bloemkoolmozaïekvirus, komkommermozaïekvirus, dahliamozaïekvirus, aardbeivlekkenvirus, aardbeinerfbandmozaïekvirus, aardappel Y-virus en de persistente aardbeienvirussen. Omdat de sjalottenluis zeer polyfaag is, kan hij ook virussen van wilde waardplanten, waarop hij overwintert, naar groenten overbrengen.