Spiraea aphid

Aphis spiraecola (Patch, 1914)

Spiraea aphid

Kenmerken

Algemeen voorkomende, kleine soort (1,2-2,2 mm) met een bijna wereldwijde verspreiding, die waarschijnlijk afkomstig is uit het Verre Oosten. Het voorhoofd is bijna recht. Het ovaal gevormde ongevleugelde levendbarende vrouwtje heeft antennen die uit zes leden bestaan en ongeveer de helft van de lichaamslengte hebben. Het laatste antennelid is korter dan de sifonen. De sifonen zijn overlappend en wigvormig, tot 1/4 maal de lichaamslengte, iets korter dan of maximaal 1,7 maal zo lang als de cauda. De cauda is tong- of vingervormig, ingesnoerd en bezet met gewoonlijk acht tot twaalf haartjes. De kleur van de bladluis is groen of geelachtig groen. Kop, basis en distale delen van antennen en leden van de poten zijn donker. De sifonen en de cauda zijn zwart. Ongevleugelde vrouwtjes zijn niet gepigmenteerd op de rug van het achterlijf, terwijl het typerend voor gevleugelde vrouwtjes is dat zij schemerachtige vlekken op de zijkant en achter de sifonen hebben. Deze soort lijkt zeer veel op de groene appeltakluis (Aphis pomi). Het verschil zit in de lengte van de segmenten van de zuigsnuit. Bovendien heeft de Aphis spiraecola gewoonlijk slechts twee paar laterale uitstulpingen op het achterlijf, terwijl de groene appeltakluis er zes paar heeft.

Levenscyclus

Wanneer de winters koud zijn, overwintert de soort gewoonlijk als eitje op spiraea. In de herfst worden er gevleugelde mannetjes en gynopare individuen voortgebracht, die remigreren naar de primaire waardplant. Bij zachte weersomstandigheden komt overwintering als levendbarende vorm op jonge scheuten algemeen voor. Anders dan bij andere bladluizen die citrus koloniseren, is Aphis spiraecola actief vanaf het voorjaar tot in de herfst. 's Zomers is er geen diapauze en worden er per jaar tot 40 generaties voortgebracht, waarbij er per ongevleugeld vrouwtje wel 30-100 nakomelingen mogelijk zijn. Primaire waardplant (winter) Spiraea en sommige andere roosachtigen (Rosaceae) Secundaire waardplant (zomer) Veel planten die behoren tot meer dan 20 families (waaronder cultuurgewassen, zoals citrus) Levenscyclus Holocyclisch (soms ook anholocyclisch in warme gebieden waar citrus wordt verbouwd)

Schade

De zuigactiviteit leidt vaak tot krulling en ernstige vervorming van het blad. De schade is ernstig doordat Aphis spiraecola

jonge scheuten, knoppen, enten en jonge planten koloniseert, waardoor de ontwikkeling daarvan wordt belemmerd. Zeer schadelijk zijn besmettingen in het voorjaar. Wanneer de aantasting tijdens de bloei plaatsvindt, vallen de bloemen af. Naast de rechtstreekse schade en de productie van honingdauw, waarop zich roetdauwschimmels kunnen ontwikkelen, is deze soort een potentiële overbrenger van het citrus-tristezavirus, het komkommermozaïekvirus, het pruimensharkavirus en andere virussen.