Langpootmug (emelt)

Tipula paludosa

Langpootmug (emelt)

Kenmerken

Het volwassen insect is lichtbruin en lijkt op een grote mug maar een steekorgaan is afwezig. De grootte bedraagt 16 tot 25 mm. De kleur is lichtbruin. De kop van de langpootmug is lang, de poten zeer lang en breken gemakkelijk. Het lichaam is smal en lang. De vleugels zijn lang, met een melkachtige kleur en bruinachtig langs de rand vooraan; tijdens de rust liggen de vleugels dakpansgewijs. De eitjes zijn zwart, smal en ongeveer 1 mm lang. De larve is 3 tot 4 cm groot, pootloos en aardegrijs van kleur.

Levenscyclus

De larve overwintert in de grond. In de lente herneemt ze haar activiteit; ze boort galerijen die toelaten tot aan de oppervlakte te komen tijdens de nacht. Zij voedt zich met kiemende graankorrels, wortels van grassen en bovengrondse delen in de buurt van de kraag. Wanneer éénmaal de groei beëindigd is, gaat ze over in de popfaze in de grond. Na 3 weken, tussen juli en september komt de volwassen langpootmug te voorschijn. De langpootmug vliegt ‘s morgens of bij valavonden over vochtige plaatsen. De eitjes worden met behulp van een legboor in de grond afgezet: 300 tot 400 eitjes per wijfje. De ontwikkeling van het embryo duurt 15 dagen en vereist een zeer hoge luchtvochtigheid. Er is één generatie per jaar.

Schade

De wintergranen kunnen wegkwijnen vanaf december: de ondergrondse stengels zijn doorgevreten, de stoelen verkleuren en sterven af. Zomergranen in kieming kunnen vraatschade oplopen vanaf het begin van de lente. De grootste schade treedt echter op in het voorjaar in weilanden. Pas gezaaide weiden zijn zeer gevoelig bij de opkomst. In blijvende weiden, sterven de planten pleksgewijs af door het doorvreten van de stengels; de graszode wordt dun en geel. Kiemplanten van erwten, bieten en aardappelen kunnen ondergronds vraatschade oplopen.