Rhizoctonia solani

(Basidiomycota: Klasse Basidiomycetes)

[Rhizoctonia, omvalziekte, lakschurft]

Levenswijze
Rhizoctonia solani is lange tijd beschouwd als één van de ‘steriele schimmels’ omdat er geen sporen leken te worden gevormd. De schimmel maakt echter wel basidiosporen en behoort daarom tot de Basidiomyceten. De geslachtelijke naam is Thanatephorus cucumeris. R. solani is een wijdverspreide schimmel met een grote waardplantenreeks. De schimmel blijft lang aanwezig in besmette grond. Meestal wordt alleen mycelium gevormd. De schimmel overwintert als sclerotiën of mycelium in de grond, op gewasresten en op zaad. Het mycelium groeit op het plantoppervlak en vormt infectiekussentjes van waaruit de plant wordt geïnfecteerd. De hyfen hebben een typische vorm: de zijhyfen komen er in een haakse hoek uit. De schimmel vormt soms de geslachtelijke basidiosporen, die kiemen en via de huidmondjes de plant infecteren. Infectie door mycelium vindt ook plaats via huidmondjes en wonden. De schimmel tast wortels, stengelvoeten maar ook stengels, bladeren en vruchten aan als deze dicht bij de grond zijn. Verspreiding vindt plaats door regen, water, via machines en andere materialen en alles waarop besmette grond zit. De schimmel groeit ook van plant naar plant. Goed groeiende planten zijn minder vatbaar dan onregelmatig groeiende of verzwakte planten. Op aardappel ontstaat lakschurft op de knollen, wat in feite de ruststructuur van R. solani is.

Binnen R. solani spreekt men van 12 zogenaamde ‘anastomosegroepen’ (AG’s). Anastomose is het proces waarbij twee hyfen elkaar raken en samensmelten. Dit gebeurt alleen bij R. solani-isolaten uit dezelfde AG. Wanneer isolaten uit verschillende AG’s elkaar raken gaan de cellen rondom dat punt dood. De AG’s zijn redelijk specifiek voor verschillende waardplanten. Binnen de AG’s bestaan subgroepen. Er bestaan ook saprofytische R. solani isolaten.

Waardplanten
De optimum temperatuur voor infectie is 15-18 °C. De schimmel gedijt het best in matig natte grond. .

Teeltmaatregelen

  • gewasrotatie
  • schoon uitgansmateriaal
  • goede plantgroei
  • voorkiemen en niet te vroeg poten.