Pythium

Wortelrot, Verwelkingsziekte

Pythium

Pythium spp.
 
Pythium (wortelrot) is een schimmel die behoort tot de klasse van de Oömyceten. Deze schimmels verspreiden zich door middel van zoösporen. De zoösporen ofwel zwemsporen kunnen zich actief met zweepharen over beperkte afstand in water voortbewegen. Zoösporen zijn zeer gevoelig voor verdroging en hun verspreiding is dan ook gekoppeld aan de beschikbaarheid van water.
 
Vooral in een vochtige omgeving kan de verspreiding dan ook heel snel gaan. De schimmel kan zich verspreiden door middel van sporen, maar kan ook als schimmelpluis met het substraat worden verplaatst. Dikwandige sporen worden onder ongunstige omstandigheden gevormd en juist die sporen kunnen zeer lang overleven.
Pythium kan zelfs groeien op organisch materiaal in de grond. Start dus met schone grond. Pythium is een typische zwakte parasiet. Planten onder stress zijn dus gevoeliger voor infectie.

Pythium kan vele plantensoorten aantasten en is in het algemeen herkenbaar aan wollig wit schimmelpluis. Pythium kan de wortel als ook de stengel infecteren. Vaak wordt het jonge plantje aangetast, zodra de wortels de besmette grond in willen groeien. Pythium tast uiteindelijk de vaatbundels van de plant aan. De sapstroom stokt, waardoor de plant slap gaat hangen. Door gebrek aan voedingsstoffen treedt meestal geelverkleuring van de bladeren op.
 
Kenmerken
Een Pythium-aantasting is eerst zichtbaar aan de wortels. Deze vertonen rottingsverschijnselen en kleuren bruinzwart. De plant kwijnt langzaam en soms maar gedeeltelijk weg. Het duidelijkste symptoom is het volledig wegrotten van de wortels waarbij de schors van de wortels gemakkelijk van de wortelcylinder kan worden gestroopt. De grens tussen ziek en gezond weefsel is vaak
scherp afgelijnd. De plant blijft in groei achter en het blad kan geel kleuren omdat onvoldoende voedingstoffen vanuit de wortel worden aangevoerd.
 
Levenscyclus
Pythium is een zwakteparasiet die met name bij jonge planten kan toeslaan. Externe oorzaken zoals tijdelijk wateroverlast, te hoge bodemtemperatuur, foutieve bemesting en een te vochtige opkweek kunnen grootschalige aantastingen veroorzaken.