Tips ter voorkoming van drift

Voorkomen van drift

Drift, het verwaaien van spuitvloeistof tijdens de toediening van gewasbeschermingsmiddelen, moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Het heeft namelijk tot gevolg dat fijne druppeltjes van deze middelen terecht kunnen komen op plaatsen waar ze niet gewenst zijn. Middelen kunnen enerzijds terecht komen in het oppervlaktewater wat onacceptabel is, maar anderzijds kunnen middelen ook terechtkomen op gewassen op aangrenzende percelen waar ze schade kunnen veroorzaken. Daarnaast kunnen ze ook ongewenste residuen veroorzaken op voedingsgewassen.

Drift is  afhankelijk van de volgende factoren:

  • De windsnelheid
  • De rijsnelheid
  • De hoogte van spuitboom
  • De spuitdop in combinatie met de spuitdruk

Windsnelheid

De windsnelheid heeft de grootste impact op het ontstaan van drift, daarom is het in Nederland verboden om gewasbescherningdmiddelen te verspuiten bij een windsnelheid die hoger is dan 5 meter per seconde. Spuiten met te veel wind geeft veel drift, maar spuiten bij windstil weer is ook af te raden. Bij windstil weer kunnen zeer kleine druppeltjes in de lucht blijven hangen en uiteindelijk terecht komen op plaatsen waar ze niet gewenst zijn.

Rijsnelheid

De beste resultaten van een bespuiting worden gehaald bij een rijsnelheid tot 9 km per uur. In Nederland ligt de gemiddelde rijsnelheid van veldspuiten rond 8 km per, maar in de landen om ons waar men grotere percelen moet spuiten wordt veel harder gereden, 12 tot 15 km per uur. Dit geeft meer drift en is dus ongewenst. Natuurlijk kan drift bij hogere rijsnelheden worden teruggebracht door gebruik te maken van speciale technieken, b.v. luchtondersteuning of wingsprayer.

De hoogte van de spuitboom

Spuitdoppen, tophoek en bedekking worden getest bij een boomhoogte van 50 cm. Door de spuitboom hoger dan 50 cm boven het gewas te plaatsen ontstaat er meer drift en verslechterd de bedekking. Voor conventionele veldspuiten wordt de beste bedekking verkregen wanneer men de spuitboom op maximaal 50 cm boven het gewas houdt.

Spuitdoppen en spuitdruk

Om drift van gewasbeschermingsmiddelen naar de sloot te voorkomen, dient men te spuiten met tenminste 75% driftarme doppen en een driftarme kantdop (over het hele perceel). Voor een aantal middelen geldt een extra driftreductie-eis (90 of 95%). U vindt dat op het etiket van het middel. De driftreductie van spuitdoppen is sterke afhankelijk van de gebruikte spuitdruk; verhoogt men de spuitdruk boven de aanbevolen waarde dan zal een 90% driftreducerende dop geen 90% driftreductie meer geven omdat dan opnieuw te veel zeer fijne druppeltjes worden gevormd.

Kortom de beste manier om drift te voorkomen is:

  • Spuiten bij een windsnelheid van 2-3 meter per seconde
  • Met rijsnelheid van 6-8 km per uur
  • De spuitboom maxiamaal 50 cm boven het gewas houden
  • Gebruik maken driftreducerende doppen volgens het etiket van het te verspuiten middel, minimaal 75%, bij de aanbevolen spuitdruk

Voorkomen van emissie is belangrijk voor het milieu, maar ook voor het behoud van een effectief middelenpakket. Normoverschrijdingen kunnen namelijk tot gevolg hebben dat een middel gebruiksrestricties krijgt of zelfs verboden wordt.

Video driftreductie

Bekijk onze video over drift

In deze video geven we tips over hoe u in de praktijk drift kunt beperken.

Syngenta en duurzaamheid

Duurzame initiatieven

Wat doet Syngenta verder om u te ondersteunen in een duurzame bedrijfsvoering?