Hulpstoffen helpen de puntjes op de i te zetten
Hulpstoffen zijn bij de gewasbescherming geen wondermiddel maar kunnen het effect van een bespuiting wel degelijk verbeteren. Caroline van den Hoek vertelt waar je bij de keuze van hulpstoffen op moet letten om tot een optimaal resultaat van je bespuiting te komen. En over de handige hulpstoffenzoeker van Syngenta.
“De juiste spuittechniek staat onbetwist bovenaan”, zal Caroline van den Hoek altijd zeggen als je haar vraagt wat het effect van een bespuiting bepaalt.
Een hulpstof is geen duizend-dingen-doekje. Als je eenmaal hebt besloten met welk middel je gaat spuiten, is de spuittechniek daarna de belangrijkste factor die het rendement van de bespuiting bepaalt. Dus de combinatie van dopkeuze, spuitdruk en snelheid van de spuitapparatuur. Als je dan nog een stapje verder wilt, komt de inzet van een hulpstof in beeld. Een hulpstof kan helpen om meer van de actieve stof op de juiste plek te krijgen of er voor te zorgen dat het daar blijft of dat de opname ervan verbetert. Zo’n hulpstof kan je dus helpen om de effectiviteit en daarmee het rendement van een bespuiting te vergroten en ongewenste emissies tot een minimum te beperken. En beide zijn belangrijk want we hebben steeds minder middelen tot onze beschikking en dus moeten we ze optimaal inzetten.
Wat bij de toepassing van hulpstoffen ook een rol speelt, is dat veel gewasbeschermingsmiddelen voor de glastuinbouw in de basisformulering vaak maar heel weinig hulpstoffen hebben. “Dat gebeurt bewust”, vertelt van den Hoek. “Het heeft ermee te maken dat we zoveel verschillende gewas-plaag combinaties hebben die allemaal hun eigen optimale formulering vragen. Dat maakt het onmogelijk om voor ieder gewas een aparte formulering te hebben. Die kun je dan wel bereiken door zelf een hulpstof toe te voegen.”
Wat wanneer?
Of toevoeging van een hulpstof nodig of nuttig is, hangt af van veel factoren en is niet in één advies te vangen, vertelt van den Hoek. “Het begint met de keuze van je middel: wat wil je aanpakken? Een schimmel of juist een insect. En hoe werkt de actieve stof van dat middel? Wil je het blad er oppervlakkig mee bedekken of is het belangrijker dat de actieve stof goed wordt opgenomen in de waslaag. Of wil je de kans verkleinen dat druppels van het blad afstuiteren. En zit er misschien al een hulpstof in de formulering van het middel. Of wil je juist drift tot een minimum beperken. Al die factoren hebben invloed op de keuze van een eventuele hulpstof.”
Om die keuze te vereenvoudigen heeft Syngenta een hulpstoffenzoeker ontwikkeld. Die laat voor alle actieve stoffen en Syngenta-producten zien met welke hulpstoffen (van Syngenta) die goed te combineren zijn. De hulpstoffenzoeker is hier te vinden. “En als telers aan de slag willen met andere combinaties van producten of hulpstoffen, mogen ze mij of een collega natuurlijk altijd bellen”, lacht van den Hoek. “Al kunnen we natuurlijk niet altijd van alle hulpstoffen alles weten, zeker niet als ze niet van Syngenta zelf zijn. Er zijn tenslotte zo’n 177 hulpstoffen geregistreerd bij het CtgB.” Voor de eerste oriëntatie vind je onderaan dit artikel al een hoofdindeling van (de werking van) de verschillende categorieën hulpstoffen.
Leergierig
Van den Hoek ziet dat de interesse voor hulpstoffen de laatste jaren snel toeneemt. “De telers zijn heel leergierig. En dat is ook wel logisch, want met het krimpende middelenpakket wordt het steeds belangrijker om alles uit een bespuiting te halen. Het is zeker belangrijk om voor de keuze van hulpstoffen goed je huiswerk te doen. Want je kunt ook fouten maken. Zo moet je bij een tripsmiddel geen opnameverbeteraar stoppen, want je wilt dat de actieve stof in de bovenlaag van het blad bereikbaar blijft voor de tripsen. Maar een mineervlieg vreet diep in het blad en dan is een opnameverbeteraar juist een aanrader. Gebruik van hulpstoffen is echt een stukje maatwerk.”
De verschillende typen hulpstoffen
Bij de hulpstoffen voor gewasbeschermingsmiddelen onderscheiden we de volgende categorieën:
Depositieverbeteraars: Zorgen voor een zachte landing en voorkomen dat druppels van het blad afrollen
Opnameverbeteraar: Zorgt voor een betere vastlegging en indringing in de waslaag van de actieve stof.
(super) uitvloeier: Zorgt dat de oppervlakte die een druppel bedekt (veel) groter wordt
Antidrift-middel: Zorgt voor een gelijkmatig druppelspectrum met weinig kleine druppels (die kunnen gaan zweven en niet op de plek komen waar ze horen)
Hechters: Zorgen er voor dat de druppel beter aan het blad plakt (wordt veel toegepast bij bacteriepreparaten)
De hulpstoffen van Syngenta
Assist M36® verhoogt de opname van veel werkzame stoffen, verbetert de depositie van de spuitvloeistof op lastig te bevochtigen bladeren en verlaagt de drift van spuitdruppels.
CTRL-PLUS® verhoogt de opname in het blad van in wateroplosbare stoffen en verbetert de bevochtiging van lastig te bevochtigen blad zonder achterlating van een zichtbaar residu. Wordt vooral gebruikt in combinatie met groeiregulatoren.
Elasto G5® verbetert de bevochtiging en de bedekking van het blad, verbetert de depositie en de opname van een aantal werkzame stoffen in planten.
Agral® Gold is een uitvloeier en zorgt voor een betere verdeling van de spuitvloeistof en voor een betere bevochting van de bladeren.
® Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie.