Meeldauw

Podosphaera aphanis (echte meeldauw)

Waardplanten

Aardbei (Fragaria x ananassa), braam (Rubus fruticosus), driekleurig viooltje (Viola trocolor), framboos (Rubus idaeus), sieraardbei (Fragaria spp.)

Symptomen

Op de onderkant van bladeren ontstaan witte, poederachtige vlekken die aan elkaar kunnen groeien. Dan krult het blad op. Ook bladstelen, bloemtrossen, bloembladeren en vruchten kunnen worden aangetast.

Optimale omstandigheden

Sporenkieming wordt bevorderd door temperaturen tussen 20 en 25 C en een beperkte periode van bladnat. Uitbreiding van de vlakken gebeurt het snelst bij hoge luchtvochtigheid, maar wordt geremd door bladnat. Sporenvorming gebeurt optimaal bij 70-85% RV.

Verspreiding/overleving

De schimmel overleeft op aangetaste planten (ook bij lichte vorst) en in gewasresten als ruststructuren die ook zwarte vorst verdragen. Verspreiding vindt plaats door wind-verspreide sporen

Druif

Uncinula necator

Bij meeldauw ontstaat een grote hoeveelheid wit mycelium op de plant wat er poederachtig uitziet wanneer er conidia (sporen) worden geproduceerd. Deze kunnen zowel op de boven- en onderzijde van de bladeren alsook op stengels en bloemdelen groeien. In sommige gevallen kunnen er dode plekken op de bovenzijde van het blad ontstaan. Ook wanneer er maar weinig mycelium is. Soms vertoont de bovenzijde van het blad chlorotische of nerotische vlekken tegenover plekken op de onderzijde van het blad, waar wit