De ontwikkeling van een spintmijt tot volwassen dier verloopt via een aantal ontwikkelingsstadia. Deze ontwikkelingsstadie worden afgewisseld met ‘ruststadia’, dat zijn stadia, waarin het dier stil zit op het blad alvorens over te gaan in het volgende.
De vrouwtjes leggen de eieren op de takken, de bladeren, of tussen spinseldraden op de bladeren. De duur van dit eistadium kan variëren van 7 tot 14 dagen, afhankelijk van de spintsoort en de temperatuur. Uit de eieren komt een larve. Deze is gemakkelijk te herkennen aan het aantal poten, namelijk zes. In de drie volgende stadia zijn er acht poten. De ontwikkelingsduur van larve tot volwassen vrouwtje duurt ongeveer twee weken, eveneens afhankelijk van de spintsoort en de temperatuur. De ontwikkeling van de mannetjes gaat in de regel wat vlugger. Gedurende deze ontwikkeling kan door weersomstandigheden soms grote sterfte optreden. Wind, vooral als die vergezeld gaat van regen, kan de oorzaak zijn van het verdwijnen van grote aantallen spintmijten. Dit kan aanleiding geven tot het vaak zeer grillige verloop van mijtenpopulaties. Gedurende de zomer komen verscheidene generaties tot ontwikkeling. Het aantal generaties is van veel factoren afhankelijk. De soort mijten, de kwaliteit van de waardplant en de weersomstandigheden zijn daarvan de belangrijkste.